Exoten gedragen zich invasief als ze meer concurrerend zijn dan inheemse soorten. Vaak speelt de concurrentie om licht hierbij een rol. Het merendeel van de huidige boomsoorten in de bossen op arme zandgronden hebben veel licht nodig – zij hebben een uitgesproken pionierkarakter. Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik zijn meer schaduwtolerant dan bijvoorbeeld inlandse eik en grove den en zullen dus in een bosecosysteem met veel licht op de bodem (blijven) verjongen. Zij gedragen zich als een ‘pseudoclimaxsoort’.

Opvolgsoorten

Door voldoende inheemse soorten te introduceren die schaduwtoleranter zijn dan de exoten, kan ervoor gezorgd worden dat de exoten niet gaan woekeren. Dit worden ook wel opvolgsoorten genoemd. Doordat zij meer schaduw kunnen verdragen, zullen zij uiteindelijk de strijd om het licht winnen. De populatie van invasieve exoten wordt zo in de verjonging ingeperkt. Exoten zullen dan niet meer overheersen, maar een rol in de marge hebben. Bestrijding is dan niet meer nodig.

Het inbrengen van inheemse opvolgsoorten maakt het bosecosysteem vollediger. De kans dat een exoot dan in een open niche springt, en zo de krans krijgt om te gaan woekeren, wordt hiermee verkleind. Veel van de opvolgsoorten, zoals linde, esdoorn, haagbeuk en hazelaar, hebben bovendien rijk strooisel. Zij dragen dus ook nog eens bij aan het herstel van de nutriëntenpomp.

Gerelateerd aan deze oplossing:

Publicaties

Zoek in onze uitgebreide database

Zoeken in publicaties