Herstel van de bossen begint met aanplant van groepen boom- en struiksoorten met rijk strooisel. Deze soorten herstellen de nutriëntenpomp. Bij bomen kunt u denken aan (winter)linde, haagbeuk, zoete kers, boswilg, berk, ratelpopulier, esdoorn, veldesdoorn, Europese vogelkers, (fladder)iep, zwarte els en es. Bij struiken kunt u kiezen voor soorten als hazelaar, Europese vogelkers en Gelderse roos.
- Aanplant bij voorkeur in groepen. Er ontstaan dan plaatselijk eilanden waar de nutriëntenpomp hersteld is en de bodemfauna zich kan herstellen. Van hieruit kunnen zowel de boom- en struiksoorten als de bijbehorende biodiversiteit zich over het bos verspreiden. Indien mogelijk voorziet u het bos vlakdekkend van ‘rijkstrooisel-eilanden’.
- Stuur in één generatie aan op dominantie van rijkstrooiselsoorten in het kronendak. Plant per hectare 40 groepen van 25 stuks rijksstrooiselsoorten aan. Voor een extra ‘boost’ voegt u ook steenmeel (mineralen) toe.
- Heeft u onvoldoende middelen om in het gehele bos aan te planten, selecteer dan de meest kansrijke plekken om de ontwikkeling naar rijke bossen op gang te brengen. Kansrijke plekken zijn oude bouwlanden die bebost zijn, lemige gronden en bodems waar binnen wortelbereik minerale-rijkere lagen (overstoven profielen, leem, klei, kalk) of gebufferd grondwater voorkomen. Deze locaties kunnen later als brongebied voor de rest van het bosgebied gaan dienen.
Gerelateerd hieraan:
Oplossingen
Gerelateerde oplossingen
> Veerkracht t.a.v. klimaat> Veerkracht t.a.v. depositie
> Veerkracht t.a.v. exoten
> Herstel nutriëntenvoorraad
> Herstel nutriëntenpomp
> Herstel biodiversiteit
> Bosbeheer