De Nederlandse bossen op zandgronden hebben op veel plekken een beperkte biodiversiteit en kennen een climaxsituatie van eiken-berkenbos. Buitenlandse referenties én Nederlands pollenonderzoek laten zien dat deze bossen ooit gemengde linde-eikenbossen waren bestaande uit linden, eiken, iepen, haagbeuken, esdoorns, essen, Gewone vogelkers en veel Hazelaar. De kruidlaag bestond dan waarschijnlijk ook uit soorten als Bosanemoon (Anemona nemorosa), Dalkruid (Maianthemum bifolium), Gewone salomonszegel (Polygonatum multiflorum) en andere typische bosplanten. Net zoals dat vandaag nog het geval is op vergelijkbare bossen op zandgronden in het Pools-Wit Russische Bialowieza.
Hoeveel veel bossen in Bialowieza op leemgrond staan, zijn er ook delen op arme zandgrond. Deze opstanden op zand doen vermoeden dat een meer divers bos met een hogere diversiteit aan soorten ook mogelijk is op onze zandgronden. De gemengde lindenbossen op zandgronden in het vrijwel ongestoorde laaglandbos van Bialowieza (oost Polen), en de resultaten van een eeuw bosomvorming van het Duitse Sauenerwald op vergelijkbare zandbodems bevestigen dit vermoeden.